Skip to main content

Afstemming tussen raad en rekenkamer(commissie)

Categorie: (Onderzoeks)Proces

De wetgever wil eigenlijk dat de rekenkamer afstemt met de raad, maar ook onafhankelijk is in de keuze en aanpak van onderzoek. Deze twee beginselen lijken elkaar uit te sluiten.

Deze tegenstelling kan mogelijk opgelost worden door:

  1. in de verordening procedureafspraken vast te leggen over de momenten en de wijze waarop de raad wordt betrokken bij de onderwerpkeuze, en
  2. de raad op de te hoogte houden van het verloop van de onderzoeken.

Op deze manier kan een rekenkamer(commissie) zowel klantgericht als onafhankelijk functioneren. De eindverantwoordelijkheid blijft daarbij bij de rekenkamer(commissie) zelf.

Vast bespreekpunt met de raad

Het punt ‘rekenkameraangelegenheden’ kan een vast agendapunt zijn op de agenda van de raadscommissie, die het aanspreekpunt is voor de rekenkamer(commissie). Vertegenwoordigers van de rekenkamer(commissie) kunnen dan de lopende zaken toelichten. In de praktijk zijn er veel manieren om tussentijds in overleg te treden over de voortgang en /of voorlopige bevindingen.

Grenzen aan invloed raad op onderzoek rekenkamer(commissie)

Het komt soms voor dat rekenkamer(comissie)s kiezen voor constructies, waarbij de raad bepaalt wat de rekenkamer(commissie) onderzoekt. De achterliggende gedachte hierbij is dat de rekenkamer(commissie) als taak heeft de controlerende functie van de raad te versterken. Het lijkt daarom logisch, dat de raad invloed heeft op het onderzoeksprogramma. In de praktijk verloopt dit vaak soepel. En in een overgangssituatie kan deze praktijk bijdragen aan het versterken van de controlerende functie van de raad. Het is echter voor de langere termijn niet wat de wetgever heeft beoogd.